Er zijn heel veel verschillende vlinders, in een poging ze in te delen is er eerste scheiding in twee soorten: de dag en de nachtvlinders.

In Nederland leven meer dan 2400 soorten vlinders, daarvan zijn er 53 dagvlinders, de rest zijn nachtvlinders en dan zijn er nog de microvlinders. Deze groepen worden weer onderverdeeld in families.

Dagvlinders:

1. Grote pages (PapilionidaeI)
2. Witjes (Pieridae) (echte witjes, boswitjes en luzernevlinders)
3. Blauwtjes (Lycaenidae) (blauwtjes, kleine pages en vuurvlinders)
4. Aurelia's (Nymphalidae) (zandoogjes, parelmoervlinders en schoenlappers)
5. dikkopjes(Hesperiidae) (oranje dikkopjes, bonte dikkopjes en spikkeldikkopjes)

Microvlinders (Microlepidoptera)

1. Lichtmotten (Pyralidae)
2. Grasmotten (Crambidae)
3. Bladrollers (Tortricidae)
4. Dwergmineermotten (Nepticulidae)
5. Mineermotten (Gracillariidae)
6. Vedermotten (Pterophoridae)
7. Spinselmotten (Yponomeutidae)
8. Zakdragers (Psychidae)
9. Kokermotten (Colephoridae)

Wat is een vlinder?

Uiteraard hoort de vlinder bij het dierenrijk, in de onderverdeling daarvan  hoort hij bij de stam geleedpotigen (Arthropoda) dat zijn koudbloedige, ongewervelde dieren met een uitwendig skelet, een gesegmenteerd lichaam en poten met meerdere gewrichten.

Ze hebben zes poten en vallen daarmee onder de Hexapoda en het zijn insecten (Insecta)

Vlinders hebben vleugels en horen daarom bij de gevleugelde insecten (Pterygota), daarin worden ze weer ingedeeld bij de Endopterygota. Dat zijn gevleugelde insecten met een volledige gedaanteverwisseling, ze starten hun leven als rups om zich na verpopping tot een mooie vlinder te ontplooien

Zo komen we in ons onderzoekje aan bij de orde Lepidoptera (Vlinders)

Vlinders verdelen we dan weer in dagvlinders(Rhopalocera) en nachtvlinders(Heterocera) en microvlinders

Verschil tussen dagvlinders en nachtvlinders

Het eerste kenmerk: de antennen

Dagvlinders hebben ranke antennen met aan het uiteinde een verdikking of een soort van knopje. (zie het koolwitje hierboven)

Nachtvlinders hebben geen verdikking aan het einde en je ziet vaak gekamde of geveerde antennen. Er is een uitzondering op die regel: de bloeddrupjes hebben wel een dunne spriet met verdikt uiteinde.

Het tweede kenmerk: vleugelgebruik

Dagvlinders gaan in de zon zitten met gespreide vleugels om zo op te warmen om te vliegen. Zijn ze warm genoeg klappen ze hun vleugels vaak dicht tijdens het rusten.

Nachtvlinders gebruiken beweging, trillen van de vleugels om voor het vliegen op te warmen. Ze zitten vaak juist aan de onderkant van het blad of op een muur met gespreide platte vleugel-stand.

Microvlinders

Dan zijn er nog de microvlinders, waarbij de grootte niet altijd bepalend is. Micro’s hebben draadvormige antennen met aan de basis een verdikking. Waar macrovlinders de antennen vaak onder vleugel houd ligt deze bij  en liggen de micro in rust over het borststuk heen.

Ze hebben lange poten met lange sporen en de vaak smalle vleugels hebben vaak zeer lange franje aan de achter rand en relatief grove schubben.

In Nederland leven meer dan 2400 soorten vlinders, daarvan zijn er 53 dagvlinders, de rest zijn nachtvlinders en microvlinders. Deze groepen worden weer onderverdeeld in families, zoals bijv. de pages, witjes, blauwtjes, aurelia's, vuurvlinders, spanners, uilen enz.  De vlinder is een heel bijzonder beestje, het begint met een eitje waar een rups uitkomt. De rups word na verloop van tijd een pop, waar dan weer de vlinder uit te voorschijn komt. Sommige vlinders leven wel een half jaar, terwijl er ook soorten zijn die slechts twee weken oud worden.